Please find below some pictures of the opening of a
restaured house which was used after the war. The opening
took place at Diksmuide on April, 21st, 2006. The house
has been placed just aside the Yser
tower.
Op vrijdag 21 april 2006 vond de opening plaats van café-barak
"Onder den toren" aan de IJzertoren
te Diksmuide. Hieronder een aantal foto's.
Verwelkoming door Walter Baeten, voorzitter van het IJzerbedevaartcomité:
"Vandaag openen we de barak-café "Onder
den toren". Het is een café zonder bier maar
met echte cafépraat. De teksten werden door de gewezen
bewoners ingesproken, elk in hun eigen dialect. De reconstructie
gebeurde 100% historisch correct."
De voorzitter dankte ook allen die hadden meegewerkt aan
dit project, namelijk Johan Vandewalle, het VTI van Diksmuide,
Philippe Oosterlynck en Franckie van Rossem alsook de talloze
andere medewerkers. Hij verwees ook naar de brochure die
Dirk Demeurie, secretaris van het IJzerbedevaartcomité
en Johan Vandewalle hadden samengesteld.
Johan Vandewalle: "Iedereen kent mijn fascinatie voor
de Eerste Wereldoorlog en in het bijzonder voor het ondergrondse
erfgoed. Ik mocht recent heel wat waardering vanuit Engeland
ervaren. We hebben 3 barakken gedemonteerd. Bij de afbraak
hebben we heel wat interessante zaken ontdekt. O.a. dat
het hout werd aangevoerd vanuit Canada."
Hij vervolgde: "De barakken waren ontworpen als bouwpakketten.
Veel hout was in slechte staat en moest behandeld worden
samen met het VTI van Diksmuide. We hebben er zeer veel
tijd in gestopt. En we kunnen vandaag de opening vieren,
en dit precies op mijn verjaardag."
Peter Peene, nationaal voorzitter van het Davidsfonds,
was de volgende spreker van dienst: "Ik herinner mij
veel verhalen van mijn 2 grootvaders waarvan er 1 soldaat
was en de andere de oorlog als kind heeft beleefd. Ze hebben
me ook heel wat foto's getoond."
"Geschiedenis boeit vandaag heel wat mensen. Hoe komt
dat? Omdat geschiedenis veel meer een verhaal van mensen
is geworden. Met het Davidsfonds hechten we veel belang
aan geschiedenis. Onze initiatieven kunnen op veel belangstelling
rekenen. Historische kennis, inzicht en bewustzijn zijn
nodig om het heden te begrijpen. De marsen in de Westhoek
die plaats vonden na de invasie in Irak, tonen dat de Westhoek
het eerst lessen trek uit het verleden", aldus de Langemarknaar.
Piet Chielens, coordinator van het In Flanders Fields Museum,
was de laatste spreker en behandelde het belang van het
behoud van erfgoed.
"Na de oorlog waren er in West-Vlaanderen 65.000 woningen
nodig. In 1915 werd hiervoor reeds het Prins Albertfonds
opgericht. Maar na de oorlog waren er slechts 150 woningen
ter bschikking omdat de oorlog alles had opgeëist,
het transport zeer moeilijk was en het budget veel te klein
was. In 1919 waren er ongeveer 2.500 woningen gebouwd voor
± 6.000 gezinnen. Het verhaal van deze woningen stelt
de mens centraal. We zijn in een nieuw tijdperk waar de
levende getuigen afwezig zijn. Nu de mensen verdwenen zijn,
moet je de mens de plek geven die hij verdient", aldus
Piet Chielens.
Hij vervolgde : "We doen dat bv. met het landschap
van de Westhoek. Maar ook de aandacht voor het materiële
is zeer belangrijk. Deze nieuwe ankerplek laat toe om het
verhaal van de mensen te kunnen vertellen. De materiële
bewijzen helpen ons om de lessen uit de oorlog te blijven
trekken. En we zijn op de goede weg zoals de ontwikkeling
van het dossier rond de A19 bewijst."
Een nokvol auditorium.
Officiële opening door schepen Jan Colaert van Diksmuide.
Voorzitter Baeten mag de deur openen.
Toelichting door Anna Vuylsteke, geboren in 1915. Zij woonde
van 1919-1922 in een barak.
Enkele beelden uit de noodwoning.