Voorstelling museumtuin
/ Presentation extension museum - Zonnebeke - 24/10/2009 Please find
below some photographs of the presentation of the extension plans of the Memorial
Museum Passchendaele 1917. The presentation took place in the town hall at Zonnebeke
on Saturday, October 24th, 2009. Op zaterdagmorgen 24 oktober 2009 vond
in het gemeentehuis van Zonnebeke de voorstelling plaats van het uitbreidingsproject
'Museumtuin' van het Memorial Museum Passchendaele 1917. Verwelkoming
door burgemeester Dirk Cardoen. Daarna
was het de beurt aan schepen Francky Bryon. Museumconservator
Francky Bostyn lichtte vervolgens de plannen in detail toe. Hieronder de teksten
uit de persmap. A.
EEN DYNAMISCH MUSEUM Het Memorial Museum Passchendaele 1917 is ondergebracht
in het kasteeldomein van Zonnebeke, langs de weg van leper naar Roeselare, op
minder dan drie kilometer van het bekende Tyne Cot Cemetery. Het museum
opende in april 2004 en profileert zich als een militair-historisch museum waarin
de bloedige Slag van Passendale centraal staat. Samen met de Somme en Verdun 1916
is 'Passchendaele 1917' één van de drie sleutelmomenten uit de oorlog
aan het Westelijk front, elk met meer dan een half miljoen slachtoffers. Qua
concept is de eerste verdieping van het Memorial Museum vrij klassiek, dit wel
zeggen informatief met veel relevante collectiestukken, maar wel met een modern
ogende display, ondersteund door audiovisuele technieken. In het tweede deel van
het museum daalt de bezoeker 6 m af in een ondergronds gangenstel anno 1917. Deze
Britse 'dugout- experience' is zonder twijfel dé blikvanger van het museum.
Eenmaal terug boven, wacht er nog een derde niveau waar altijd een tijdelijke
tentoonstelling loopt, in 2009 'From the uttermost end of the earth: New Zealand
in Flanders 1917-18'. Elders op het kasteeldomein is de voormalige conciërgewoning
omgebouwd tot educatieve ruimte en binnenkort starten ook inrichtingswerken aan
de vroegere pastorie, waar tegen 2012 een nieuw documentatiecentrum komt. Op
wetenschappelijk vlak legt het museum zich vooral toe op het materieel aspect
van de Eerste Wereldoorlog, waarbij een doorgedreven expertise opgebouwd is inzake
uniformologie en bewapening alsook in militaire constructiebouw. Het museum is
dan ook één van de drijvende krachten achter de ontwikkeling van
slagveldarcheologie als nieuwe discipline. Een tweede specialiteit betreft het
onderzoeken van personendossiers, o.m. via het project 'Passchendaele Archives'.
Als combinatie van beide onderzoeksdomeinen konden in 2007/08 - als wereldprimeur
- drie van vijf teruggevonden stoffelijke resten van gesneuvelde
Australiërs geïdentificeerd worden door middel van historische deductie
en vergelijkend DNA-onderzoek. Het aantal bezoekers aan het museum evolueerde
van 27.000 in 2004 naar 39.000 in 2005, 45.000 in 2006, 58.000 in 2007 en 62.000
in 2008. Het museum is viertalig Nederlands-Frans-Engels-Duits en is ook volledig
toegankelijk voor minder validen. In 2006 bouwde het museum een tweede
locatie uit nabij Tyne
Cot Cemetery. Naast nieuwe weginfrastructuur, sanitair en parking kwam daar
een gloednieuw bezoekerscentrum bij, dat op 12 juli 2007 officieel ingehuidigd
werd door de Britse
Queen Elizabeth II in aanwezigheid van verschillende staats- en regeringsleiders.
Dit was het begin van een groots opgezet herdenkingsprogramma rond 90 jaar Slag
van Passendale, dat met meer dan 50 evenementen op heel wat internationale belangstelling
kon rekenen. In 2008 werden op Tyne Cot Cemetery meer dan 300.000 bezoekers geteld,
waarmee dit de meest bezochte oorlogssite aan het hele Westelijk front is. Vier
jaar na de opening werd de zeer publieksgerichte werking beloond met de Vlaamse
Museumpublieksprijs 2008 en met een regionale museumerkenning. B.
KNELPUNTEN EN UITDAGINGEN Na zes jaar intensieve museumwerking heeft
de succesvolle uitbouw ervan ook een aantal duidelijke knelpunten aan het licht
gebracht. Daarnaast bieden zich enkele belangrijke opportuniteiten en/of uitdagingen
aan: 1. Het museum was oorspronkelijk geconcipieerd voor 15.000 tot 25.000
bezoekers, maar het zijn er uiteindelijk 60.000 op jaarbasis geworden.
Door de vele (school) groepen heeft dit op de eerste plaats voor individuele bezoekers
een grote impact op de beleving. Vooral de zeer gesmaakte dugout-experience blijkt
veel te klein te zijn. 2. Daar het huidige museum volledig gesitueerd is
binnen het vroegere kasteelgebouw, konden een aantal grotere topstukken (zoals
artillerie) al van bij het begin niet getoond worden. Door een doelgericht
aankoopbeleid en de verwerving van o.m. een deel van de collectie van het voormalige
oorlogsmuseum op Hill 60 in 2006, het Musée franco-australien uit Vieux-Berquin
in 2007 en één van de belangrijkste internationale WOI-munitieverzamelingen
in 2009, heeft het MMP 1917 inmiddels een collectie van meer dan 8.500 stukken
opgebouwd, waarmee het de grootste Wereldoorlog 1-verzameling van Vlaanderen heeft
en na het Legermuseum in Brussel ook de tweede grootste van het land. Bij de huidige
opstelling zijn slechts 1.500 stukken gebruikt, wat eigenlijk onvoldoende representatief
is voor de diversiteit van het thema. 3. Gezien het museum zich specialiseert
in alles wat te maken heeft met constructiebouw 14-18, zijn in de voorbije jaren
- op vraag van verschillende overheden - door het museum ook enkele unieke bouwwerken
van vernietiging gered. Het gaat o.m. om diverse types Duitse en Britse schuilplaatsen
en een authentieke naoorlogse noodwoning. Waar deze constructies moesten verdwijnen,
zijn ze vakkundig gedemonteerd en opgeslagen met het doel ze elders opnieuw op
te bouwen. Het gaat telkens om niet-betonnen bouwwerken waarvan er geen andere
exemplaren aan het Westelijk front bewaard gebleven zijn, maar waarvoor er tot
dusver ook nog geen nieuwe locatie gevonden is. 4. Een ander gegeven is
de algemene evolutie waarbij streekgebonden musea - en deze gelinkt aan een slagveld
in het bijzonder - meer en meer ingericht worden als vertrekpunt voor een bezoek
aan het omliggende landschap. Dit kadert in een algemeen toegenomen belangstelling
voor waardevolle landschappen en dat zowel vanuit cultuur-historische als vanuit
toeristische invalshoek. In verschillende werkgroepen wordt daarover thans op
lokaal, provinciaal, Vlaams en internationaal niveau aan visievorming gedaan.
In de huidige museumopstelling zijn er al enkele verwijzingen naar het actuele
oorlogslandschap, maar eenmaal een oplossing gevonden is voor het gebrek aan ruimte,
kan dit zeker anders en beter. 5. Al van bij de opening van het museum
in 2004 is bij de programmatie steeds aandacht besteed aan de vele nationaliteiten
die aan de Slag van Passendale hebben deelgenomen. Daar dit voor verschillende
naties de belangrijkste of zelfs enige inzet aan het front in Vlaanderen geweest
is, met een groot belang voor de moderne natievorming, werd deze thematiek tevens
het uitgangspunt voor de invulling van het herdenkingsjaar 2007. Ook andere jaarthema's
focusten hierop zoals de leren in 2004 en de Nieuw-Zeelanders in 2009. Het kwam
echter nooit tot een permanente museumopstelling, hoewel het groeiend aantal overzeese
bezoekers hier wel degelijk naar op zoek is. Een natiegerichte aanpak en presentatie
heeft dus heel wat potentieel in zich en zou ook in belangrijke mate kunnen bijdragen
tot het creëren van een breder internationaal draagvlak. 6. Tenslotte
spreekt het voor zich dat het museum ook de komende herdenking van 100 jaar
Eerste Wereldoorlog niet zomaar aan zich voorbij kan laten gaan. Gezien deze
op alle bestuursniveau's als een belangrijke beleidsprioriteit ingeschreven staat,
is de uiterlijke datum van een eventuele realisatie hiermee vastgepind. In 2014
zal het oorspronkelijke museum ook tien jaar oud zijn, waarmee een grondige evaluatie
sowieso aan de orde is. Elders in de Westhoek wordt de afwerking van de eerste
infrastructuurprojecten reeds voorzien voor 2012, zodat deze in de aanloop naar
2014 voldoende kunnen gepromoot worden en er ook tijd blijft voor het uitwerken
van een waardig herdenkingsprogramma. C.
EEN VERNIEUWEND UITBREIDINGSCONCEPT: 'DE MUSEUMTUIN' Als antwoord op
de gestelde knelpunten en uitdagingen hebben wij een ambitieus en vernieuwend
uitbreidingsconcept uitgewerkt waarbij we een unieke verzameling klein onroerend
en groot roerend erfgoed willen samenbrengen in een belevingsgericht museumparcours.
De inplanting ervan komt enerzijds ondergronds naast het bestaande museumgebouw
(1-2, 12) en anderzijds bovengronds in een thans ontoegankelijk deel van het kasteelpark
(3-11). Vertrekkende vanuit de huidige 'dugout- experience' (kelderverdieping
kasteel) wordt volgende uitbreiding van het museumparcours voorgesteld: 1.
Verlenging dugout-experience De huidige dugout wordt met meer dan 50 m
verlengd om uit te komen in het nieuwe museumgebouw. Als kader wordt net onder
het maaiveid een betonnen constructie gegoten, die naderhand langs binnen met
hout bekleed wordt, maar waarvan aan de oppervlakte niets zal te zien zijn. Erlangs
komen vijf nieuwe zijkamers en een typische lucht- en evacuatieschacht. 2.
Nieuw museumgebouw 'oorlogslandschap 1917" Deze nieuwe tentoonstellingsruirnte
moet zowel een oplossing bieden voor het chronisch gebrek aan tentoonstellingsruimte
als zorgen voor een directe bezoekerslink met het omliggende oorlogslandschap.
De inrichting ervan zal afgestemd worden met een verwante presentatie in het nieuwe
In Flanders Fields-museum en dit door een gezamenlijk project 'museale ontsluiting
oorlogslandschap'. Waar IFF de bezoeker het landschap laat beleven aan de hand
van persoonlijke verhalen, zal dat bij het MMP 1917 gebeuren vanuit de eigenheid
van het terrein zelf, vanuit de technische impact van artillerie, genie en luchtmacht
en vanuit de wijze waarop verschillende naties (Australiërs, Nieuw-Zeelanders
en Canadezen, maar bijvoorbeeld ook Schotten, leren en Welshmen) de modder van
Passendale ervaren hebben. De presentatie in de uitbreiding van het MMP 1917 begint
ook daar waar deze van het IFF ophoudt, namelijk in de zomer van 1917. Als basis
voor de inrichting wordt enerzijds gebruik gemaakt van de uitgebreide collectie
en anderzijds van de wetenschappelijke site- inventaris die het museum thans als
pilootproject voor Vlaanderen bij het VIOE in ontwikkeling heeft. 3.
Museumpad Tussen het nieuwe museumgebouw en het begin van het loopgraafstelsel
komt een stuk wandelpad, waarlangs enkele grote stukken zoals smalspoorwagons
en kanonlopen worden opgesteld. 4. Loopgraven Zo komen we bij
een aaneenschakeling van zes typeloopgraven die elkaar chronologisch opvolgen
en waarlangs de passende bunkers/schuilplaatsen 5 tot en met 9 gereconstrueerd
worden. In het meest oostelijke deel komen vier verschillende Duitse secties en
in het westelijke twee Britse, zowel van het aanvals- als verbindingstype. Door
een uniek bezoekerstraject zal het voor het eerst mogelijk zijn om daadwerkelijk
te ervaren hoe het leven in de loopgraven doorheen de oorlogsjaren geëvolueerd
is, van primitieve grachten met plankenvloer en vlechtwerk tot geavanceerde 'trenches'
met'A-frames', 'duckboards' en gegolfd ijzer als opsteuning. 5.
Duitse ondergronds schuilplaats 1915 In 2006 documenteerden we in Mesen
een primitieve Duitse ondergrondse schuilplaats. Het gaat om een zogenaamde 'cut
and cover'-constructie die volledig gebouwd is uit hout en enkele stalen 1-profielen.
6. Duitse schuilplaats met hetonstenen 1915 Op de industriezone
van Boezinge legde het VOE in 2005 de resten bloot van enkele primitieve schuilplaatsen,
aan drie zijden verstevigd met vierkante betonstenen. Deze waren reeds in de jaren
'20 gesloopt om met de stenen een schuur op te trekken voor de nabijgelegen hoeve.
Bij het afbreken van deze schuur heeft het museum voldoende stenen kunnen recupereren
om er één volledige schuilplaats mee te reconstrueren. In de streek
is geen enkele andere constructie van dit type bewaard gebleven. 7. Duitse
schuilplaats "Heinrich" 1916-1917 In 2006 trof een team van
het museum in de kleigroeve van de steenbakkerij Terca in Zonnebeke de resten
van een typische Duitse schuilplaats aan, gebouwd met golfplaten op een houten
basis. Er werden voldoende resten gerecupereerd en er zijn ook authentieke platen
gevonden om het geheel te reconstrueren. In september 2009 werd een tweede onderzoek
op de site uitgevoerd, waardoor de inplanting nog verder kon gedocumenteerd worden.
8. Britse schuilplaats 'baby elepbant" 1915-1918 Het gaat
hier om de reconstructie van een kleine schuilplaats in de borstwering van een
Britse aanvalsloopgraaf. Dergelijke constructies zijn overal aan het Britse front
gebouwd geweest, maar al kort na de oorlog ontmanteld ter recuperatie van de handige
en bijzonder bruikbare bouwmaterialen. 9. Britse schuilplaats 'elepbant'
1915-1918 De vijfde constructie is er één van het type met
grote 'elephant-plates', die echter niet twee aan twee opstaand, maar vrijliggend
op een houten basis bevestigd worden. Daar dit model haast nooit met een betonlaag
overdekt werd, zijn er hiervan ook weinig of geen exemplaren tot ons gekomen.
Na heel wat speurwerk konden we eveneens de nodige originele constructie-elementen
recupereren. 10. Noodwoning 1919 Via een oude toegangsweg naar
de vroegere steenbakkerij gaat het naar een houten noodwoning, die in 2005 op
vraag van de Provincie West-Vlaanderen in Adinkerke gerecupereerd werd. De barak
(8 x 6 m) bestaat bijna volledig uit prefabelementen en is een prototype van hoe
er in de eerste jaren na de oorlog geleefd en overleefd werd. De gedemonteerde
barak, die thans in slechte staat verkeert, zal volledig heringericht worden zoals
ze er destijds heeft uitgezien. 11.
Herdenkingspad Na de noodwoning volgt een opstelling van een 30-tal oude
grafstenen langs weerszijden van een wandelpad met-aangepaste beplanting. 12.
Herdenkingsgalerij Op het einde van het pad gaan we opnieuw de grond in
en wandelen zo terug de kelder van het kasteel binnen. Bouwtechnisch lopen we
langs - en in hetzelfde betonnen kader als - de verlenging van de dugout-experience,
doch de invulling is nu geheel modern. De bedoeling is hier vooral aan te tonen
hoe de oorlog tot op vandaag verder leeft in begraafplaatsen, monumenten, sites,
ijzeren oogst, bodemvondsten en oorlogslandschap, maar ook aspecten als loopgraafkunst
en herdenkingsplechtigheden krijgen hier zeker een plaats. De thema"s zullen
zoveel mogelijk opgevat worden als een directe inleiding tot het slagveldbezoek.
In de her in te richten 'dugout-informatie- ruimte' wordt expliciet de link gelegd
met Tyne Cot Cemetery, via de oude spoorweg leper-Roeselare ("The Road to
Passchendaele') 13. Stereoscopische zaal Terug op de benedenverdieping
van het museum wordt tenslotte nog een speciale ruimte ingericht met stereoscopische
kijkkastjes van het type dat in de jaren '20 overal te zien was. Deze oude techniek
spreekt nog altijd tot de verbeelding en zal niemand onberoerd laten. Het wordt
ook een ideaal instrument om de bezoekersflow nog verder te kanaliseren. Aanpassing
bestaande museuminrichting In het kader van de geplande uitbreiding
zullen ook aanpassingswerken aan de eerste verdieping van het kasteelgebouw noodzakelijk
zijn. Voor de zalen 1 tot en met 6 gaat het vooral om een update van de bestaande
opstelling met nieuwe prints en vaak nog sprekender collectiestukken. De zalen
7 tot en met 9 zullen zowel naar vorm als naar inhoud volledig herwerkt worden
zodat de hele verdieping, nog meer als nu het geval is, een chronologisch overzicht
geeft van de oorlogsgebeurtenissen in de spits van de leperboog. Daarbij zal o.m.
ook het Belgisch Eindoffensief van 1918 (Passendale 1918', cfr. De tentoonstelling
'Brave littie Belgium") ruimer aan bod komen. Museale invulling
en beleving De verlenging van het dugoutsysteem, het nieuwe museumgebouw,
de noodwoning en de herdenkingsgalerij krijgen een museale invulling. Bij de andere
constructies ligt de belevingswaarde geheel in het bezoeken van de schuilplaatsen
zelf. Wel komen er telkens geïllustreerde en meertalige infodragers waarop
aangegeven wordt van waar ze komen, op welke manier ze gebouwd zijn en hoe er
destijds in geleefd werd. Het geheel moet echter bovenal een uniek belevingsparcours
worden in een serene geest van herinnering aan al diegenen die aan de oorlog deelgenomen
hebben of erin omgekomen zijn. Inpassing
in het kasteeldomein Bij de ontwikkeling van de museumuitbreiding zal
ook de grootste aandacht besteed worden aan de ruimtelijke inpassing in het kasteeldornein.
Aan de architect van het nieuwe museumgebouw wordt een sobere en ondergeschikte
constructie gevraagd, zoveel mogelijk ingegraven (eventueel met een groendak),
gebouwd met duurzame materialen en passend in het geheel. Het buitengedeelte van
de museumuitbreiding komt tussen de nieuwe busparking en het hoofdgebouw in de
vroegere moestuin van het kasteel, die enkele jaren terug ten dele als bos aangeplant
werd. Het behoud van deze bosomgeving komt zeker het belevingsgehalte ten goede.
Door een wel gekozen inplanting van de verschillende constructies zal ook het
aantal te kappen waardevolle bomen relatief beperkt zijn. Naast de verplichte
boscompensatie komt er nog een verdichting van het bos in de richting van de busparking
en worden een oude parking en petanquebaan opgebroken, waarover een aangeplant
talud komt dat naadloos overloopt in de rest van het kasteelpark. Een optimale
groenaanieg moet zorgen voor een kwaliteitsvolle inpassing in het voorbeeldstellend
parkbeheersplan dat momenteel voor de hele site in uitvoering is. Andere
functies in het domein zijn bos- en natuurontwikkeling, de openbare bibliotheek,
de abdijsite, de visvijver, wandelplezier, een horecazaak en het doorgaan van
allerhande evenementen en (sport) manifestaties. Toegankelijkheid Net
als bij de huidige museuminrichting wordt ook bij de uitbreiding gestreefd naar
een maximale toegankelijkheid voor andersvaliden. De gemeente Zonnebeke laat zich
hiervoor adviseren door de vzw Westkans. D. UITVOERING Praktisch
- Opdrachtgever: Gemeentebestuur Zonnebeke
- Projectcoördinatie:
Memorial Museum Passchendaele 1917
- Dossierbegieleiding: Westtoer
- Kostprijs:
1.635.750 EURO
- Subsidiërende overheden: Toerisme Vlaanderen, Gemeente
Zonnebeke, Provincie West-Vlaanderen Europa (Interreg IV)
- Opening: april
2012
Beoogde resultaten Na de realisatie van het project
zal het museum: - het huidige bezoekersaantal blijvend kunnen voorzien
van een kwaliteitsvol onthaal in een gesloten museumparcours, dat ruimtelijk gespreid
wordt binnen en buiten het kasteel
- het publiek kunnen laten kennismaken
met een groot aantal collectiestukken, die vaak nergens anders te zien zijn en
die elk een deel van het oorlogsverhaal in zich dragen
- een belangrijke
bijdrage geleverd hebben tot het bewaren van enkele unieke stukken onroerend erfgoed,
opgesteld in een historisch-archeologisch onderbouwd en belevingsgericht parcours
- verder uitgebouwd zijn tot een complementair instappunt voor de Westhoek
en een niet te missen uitvalsbasis voor een bezoek aan het oorlogslandschap van
1917
- haar internationale positie kunnen verstevigen door een doelgroepgerichte
aanpak en presentatie
- een belangrijke vernieuwing gerealiseerd hebben
in de aanloop naar 100 jaar Eerste Wereldoorlog
Gedeputeerde
Gunter Perty zette de werking van het netwerk 'Oorlog en Vrede in de Westhoek'
uiteen. Hij benadrukte meermaals de samenwerking tussen alle partners en de financiële
steun van de Provincie West-Vlaanderen gedurende de voorbije jaren voor de vele
projecten in de regio. Slotspreker
was Geert Bourgeois, Viceminister-President van de Vlaame Regering, bevoegd voor
Toerisme en Onroerende Erfgoed. Hieronder vindt u de nota die hij gebruikte voor
zijn toespraak: Speaking note PC Museumtuin Memorial Museum Passchendaele
1917 - Zonnebeke 24/10/2009 - 9u30 1. lnternationale herdenking
- WO 1 was militair conflict op wereldschaal (vooral in Europa uitgevochten).
In de hele oorlog werden 68 miljoen personen gemobiliseerd, waarvan er zowat 9
miljoen sneuvelden. Het was het eerste conflict waar naties van alle continenten
direct of indirect bij betrokken waren. Rapport van het Vlaams Steunpunt
voor Buitenlands beleid: 50 hedendaagse staten militair aanwezig in Vlaanderen.
Westhoek was vier jaar lang het strijdtoneel van vele offensieven en veldslagen.
Een miljoen soldaten raakten er gewond, vermist of gedood. - Vlaanderen
maakt zich klaar voor herdenking 100 jaar Groote Oorlog in 2014-2018 Afspraak
in regeerakkoord: in kader van beleidsdomeinoverschrijdend plan rond 100 jaar
Groote Oorlog zal Vlaamse Regering initiatieven nemen en ondersteunen die inspelen
op de eeuwherdenking van WO 1, specifiek in de frontstreek. Toerisme als
trekker, maar ook aspecten van cultureel en onroerend erfgoed, wetenschappelijk
onderzoek, internationaal beleid, onderwijs en vredeseducatie. Oprichting
projectteam dat activiteiten rond herdenking moet inventariseren, faciliteren
en op elkaar afstemmen. In eerste plaats activiteiten die Vlaamse overheid zelf
organiseert, maar ook activiteiten van andere partners (lokale besturen, privépartners,
buitenlandse overheden) zullen mee in kaart worden gebracht, opgevolgd en ondersteund.
Projectteam momenteel in oprichting, in principe begin 2010 operationeel. Van
de programmering van herdenkingsactiviteiten kan slechts een zekere wervingskracht
en geloofwaardigheid uitgaan, als zij voldoende internationaal is ingebed, en
mee wordt gedragen door voldoende betrokken en geïnteresseerde internationale
partners en/of instellingen. Daarom: zoeken naar samenwerking met buitenlandse
staten en deelstaten (M.h.o. gezamenlijke activiteiten en initiatieven). Aanzet
hiervoor tijdens vorige regeerperiode-reeds gegeven door mezelf als minister van
Buitenlands Beleid: Tijdens diplomatieke en politieke contacten in buitenland
is het thema van de herdenking van WO 1 aangekaart en besproken. Vastgesteld dat
er een levendige belangstelling bestaat in landen van over heel de wereld. Reeds
twee bilaterale overeenkomsten gesloten: Nieuw-Zeeland en Australië. Bedoeling
van de Vlaamse Regering om nog meer gelijkaardige overeenkomsten te sluiten met
regeringen van andere (deelstaten van wie legers tijdens WO 1 in Vlaanderen slag
hebben geleverd. Door de multiplicatie van dergelijke bilaterale overeenkomsten
kan Vlaanderen zich tijdig aandienen als een centrale en niet voorbij te lopen
institutionele partner in de aankomende herdenkingscyclus. 2. UNESCO-werelderfgoed
- Vlaanderen heeft ook plan opgevat om oorlogsgetuigen te laten erkennen als
UNESCO-werelderfgoed. Want: grote internationale uitstraling, grote toeristische
aantrekkingskracht. Oorlogsgetuigen: In eerste plaats militaire begraafplaatsen
(161 militaire begraafplaatsen (van beide wereldoorlogen; want vaak samen) in
Vlaanderen, waarvan merendeel in West-Vlaanderen). Maar ook gedenktekens, monumenten
die herinneren aan WO 1: 79 in W-VI door Vlaamse overheid beschermd als monument.
Daarnaast nog o.a. noodwoningen die vlak na WO 1 werden opgericht, bunkers, verdedigingsstructuren
en slagvelden. - Agentschap R-0 Vlaanderen realiseerde in samenwerking
met provincie West-Vlaanderen een inventarisatieproject m.b.t. relicten
uit de Eerste Wereldoorlog. De inventarisatie biedt een quasi volledig overzicht
van het bouwkundig erfgoed verbonden met WO 1 in West-Vlaanderen. Aansluitend
bij het inventarisatieproject startte agentschap R-0 Vlaanderen in 2007 een gericht
thematisch beschermingsproject. Bescherming op eigen niveau vormt immers
een voorwaarde om over te kunnen gaan tot erkenning als werelderfgoed. -
UNESCO: zeer strenge selectie; eerder terughoudendheid over opnemen van oorlogssites
op de werelderfgoedlijst (vooral VS en China). De getuigen van de Eerste Wereldoorlog
in de zone van de Westhoek tot aan de Somme en de Marne herinneren volgens de
Vlaamse Regering wel aan een hoogst uitzonderlijk feit uit ons verleden: een eindeloze
stellingenoorlog met miljoenen slachtoffers die van overal ter wereld waren aangevoerd.
Nooit eerder, en in feite ook nooit meer sindsdien, heeft een vergelijkbaar conflict
van deze omvang op een dermate beperkte oppervlakte plaatsgevonden. Hierdoor onderscheiden
de 'battlefields' van de Marne, de Somme en de Westhoek zich van andere (internationale
en regionale conflicten. Bijkomend voordeel/argument: oorlogsgetuigen zijn
vrij snel na de oorlog geaccepteerd als "monumenten voor de Vrede" (vb.
IJzertoren). - Een grensoverschrijdend dossier met Frankrijk lijkt
het meeste kans op slagen te hebben. Om erkenning tegen 2014 te kunnen doen slagen
moet het erkenningsdossier ten laatste op 31 januari 2013 officieel worden ingediend.
Ik zal als minister van Onroerend Erfgoed alles in het werk stellen om ons dossier
goed voor te bereiden en kans op erkenning als UNESCO-werelderfgoed te maximaliseren.
3. Museumtuin -
Ik vertelde u reeds dat 'Toerisme' de trekker wordt voor de voorbereiding van
de herdenking van 100 jaar Groote Oorlog. De herdenking' biedt immers kansen om
Vlaanderen internationale zichtbaarheid te geven met het vredesthema en de zorg
voor ons rijk oorlogserfgoed, maar ook om het vredestoerisme in de Westhoek en
bij uitbreiding in onze provincie en heel Vlaanderen verder te ontwikkelen. Met
om en bij de 350.000 vredestoeristen per jaar maakt het WO 1 - toerisme voor maar
liefst 30% deel uit van de totale toeristische omzet in de Westhoek. Ik ben er
van overtuigd dat we dat aantal nog enorm kunnen doen stijgen nu de herdenking
van 100 jaar Groote Oorlog er aan komt. - Investeren in ons toerisme is
belangrijk. Want een bloeiende toeristische sector zorgt voor een goed draaiende
lokale economie en tewerkstelling in eigen streek. Daarom moeten we steeds innovatief
en creatief zijn, nieuwe aantrekkelijke toeristische producten bedenken en ontwikkelen.
- De realisatie van de 'Museumtuin' hier bij het Memorial Museum Passchendaele
1917 in Zonnebeke is daar een schoolvoorbeeld van. Ik ben dan ook zeer blij hier
aanwezig te mogen zijn op de voorstelling van het ambitieuze project dat een extra
troef zal betekenen voor het WO 1- toerisme in de gemeente en in de Westhoek.
- Het is met veel plezier en geloof in het toeristische project dat ik
als minister van Toerisme mee investeer in de 'Museumtuin'. Voor de eerste fase
van het project, de ruwbouw, kreeg de gemeente al zekerheid over een subsidie
van 300.000 euro subsidie van Toerisme Vlaanderen. Ik kan u hier vandaag in primeur
ook meedelen dat ik voor de uitvoering van de tweede fase, de afwerking en inhoudelijke
vormgeving van de 'Museumtuin' en de bouw van een belevingsparcours (loopgracht
met schuilplaatsen), nog het resterende noodzakelijke budget van om en bij de
500.000 euro reserveer. - De 'Museumtuin' hier in Zonnebeke is een van
de nieuwe toeristische investeringsprojecten waar de Vlaamse overheid samen met
onder meer de lokale besturen de volgende vijf jaar werk wil van maken. Wat
die plannen allemaal concreet inhouden vertel ik u graag op een persconferentie
aan de vooravond van 11 november (09/11), waarvoor ik u nu reeds wil uitnodigen.
Bedankt. " Deze
rubriek staat open voor iedereen. Ook jij kunt foto's doorsturen voor
de rubriek "Je was er bij". Ons adres: info@westhoek.be Everyone
can send pictures for the pages "You were there". Our address: info@westhoek.be |